Ik liep op de bouw. Vele jaren geleden.
Ik weet niet meer precies wanneer en op welke bouwplaats, maar dat is van geen belang. Wat wel belangrijk was; er werkte een hele leuke schilder waar ik een oogje op had. Als hij in de buurt was probeerde ik zo nonchalant mogelijk te doen in de hoop dat hij mij zou zien en me aan zou spreken. Hoe daarna verder, waar ik verder op hoopte, wist ik niet. Ik was nog jong, had geen ervaring met daten en had alleen maar mannelijke collega’s, dus aan hen kon ik het niet vragen. In mijn overall en met mijn vuile gezicht voelde ik mij vaak meer een man dan een aantrekkelijke jonge dame. Ik had de strategie van nonchalant langslopen al een paar keer zonder resultaat uitgeprobeerd. Aangezien ik geen andere optie wist, op de huishoudschool gaven ze geen flirtlessen, bleef ik meer van hetzelfde doen. Zoals ook dat moment waarover ik wil schrijven. Het moment dat ik het pak met electroden onder mijn rechterarm klemde, terwijl ik in mijn rechterhand het lastoestel vasthad. Ik wilde met mijn linkerhand de laskap pakken die op de grond lag. Alles, heel nonchalant, terwijl de leuke schilder toevallig net in de buurt was en naar mij keek. Het pak met electroden was geopend. Aan de kant die met mij mee naar beneden bukte. Het gevolg kan je wel raden. Alle electroden vielen voor mij op de grond. Met een hoofd zo rood als een kroot probeerde ik heel nonchalant de electroden van de grond te rapen. Met het schaamrood nog op de kaken ging ik verder met mijn werk. Maar daarna wist ik niet meer hoe ik me moest gedragen in de buurt van leuke schilders.
Reactie plaatsen
Reacties